29 januari 2014
We staan al even in de loods in Amersfoort te roepen maar Beyoncé knalt door de speakers dus het duurt even voordat Johan een deur uit komt vliegen. Hij geeft Justyna een hand, waarna hij mij drie kussen geeft en zich nog een keer naar Justyna omdraait: “jou wil ik eigenlijk ook wel zoenen”. Nog drie kussen later lopen we de smederij binnen.
Even voor de duidelijkheid: Beyoncé was gewoon toevallig op de radio. Want Johan is mánnelijk. Hij is gespierd en sterk en heeft grote vieze handen. Hij weet precies waar hij het over heeft als hij stap voor stap vertelt hoe hij zijn messen maakt. Hij kan het ook nog eens léuk vertellen. Elke keer als Johan zich omdraait om met vervaarlijke objecten te zwaaien staat Justyna zogenaamd onopvallend zuchtend en met wazige ogen naar zijn armen te kijken.
Charmeur van de bovenste plank: we mogen allebei (giechelend en gillen slakend) helpen met smeden van iets dat achteraf een aandenken voor ons blijkt te zijn, een blaadje. Gelukkig bij GIF’jes geen geluid want dit was eigenlijk een “aaah! nee! ik durf niet!”-moment:
Johan is 25 jaar en kon altijd al goed knutselen. Hij sleutelde aan auto’s en oude brommers en besloot op een dag een aambeeld en een vuur te kopen. Damast vond hij iets mysterieus en júist deze techniek omdat niemand het maakt, het resultaat niet alleen goed maar ook mooi moet zijn en het ontzettend veel discipline vergt vond Johan aantrekkelijk om te gaan leren. Hij bouwde een heel groot gedeelte van de machines en het gereedschap zelf (o.a. de oven, de groene hydraulische pers van de foto hieronder, de tangen en het vuur dat hij nu gebruikt).
Een mes maken kost wel 50 uur en als er ook maar iets fout gaat (koelt het mes niet te langzaam af of juist te snel?) kan je de hele boel weer weggooien. Johan waagt zich ook pas aan het verder gaan aan een van zijn messen als hij een goede concentratie heeft gevonden. Goede zelfkennis en weten wanneer te stoppen is dus ook een must.
Maar wat is damast nou eigenlijk? Damast is staal met patronen erin die ontstaan door de eeuwenoude manier van smeden (uit de tijd dat er nog geen ovens waren die zo heet zijn dat ze het metaal in één keer in de vorm van een mes smelten).
Je begint met een stuk of 20 stalen plaatjes die je op elkaar legt, om en om van verschillende mechanische eigenschappen, zodat je een stapeltje metaal krijgt. Dat stapeltje gaat het vuur in, waar het roodgloeiend wordt en daarna door tot oranje- geel- en zelfs witgloeiend bij ongeveer 1250 graden. Dat is net onder het smeltpunt. Johan haalt dan het staal uit het vuur en legt het op het aambeeld en slaat met een hamer de delen aan elkaar. De afzonderlijke delen zijn nu één massief blok geworden. Vervolgens drijft hij het damast uit tot bijvoorbeeld zijn dubbele lengte, hakt het in het midden in, en vouwt het dubbel. Het vuurlas proces wordt nogmaals uitgevoerd en nogmaals en nogmaals totdat er een plaat overblijft die bestaat uit wel 200 flinterdunne laagjes.
Die laagjes van het damast zie je er gewoon nog in zitten als het mes af is: het maakt een hele mooie tekening, maar niet alleen dat! Waar wij hadden verwacht dat hij het mes helemaal glad zou slijpen blijkt dat niet zo te zijn: als we aan een mes mogen voelen kunnen we die laagjes nog héél vaag waarnemen. En dat is goed: als je dan aardappelschijfjes snijdt blijven die niet allemaal aan je mes plakken. Om dit nog eens te versterken doet Johan iets unieks: hij slijpt twee nauwelijks waarneembare holtes over de lengte van de messen om dit zuignap-effect waardoor groente aan je mes plakt nog eens extra te verminderen.
We zijn niet meer weg te slaan en stuiteren na lekker sterke koffie met koek de smederij door en gaan per ongeluk door-associëren op alles wat Johan ons vertelt, waardoor hij steeds geduldig pauze neemt tot onze woordendiarree over is.
Als Johan stap voor stap het hele proces heeft uitgelegd (veel technischer en ook chemischer dan de samenvatting hierboven) hebben we de neiging om pizza’s in de smeedoven te gooien zodat we nog langer kunnen blijven. Helaas komt aan al het moois een einde en we hadden nog diem om te carpen dus we vertrokken toch hals over de kop, maar niet voordat we met de soldeermaskers mochten poseren voor een foto met de zelfontspanner.